De geschiedenis van de processie van de Heilige Leonardus van Sint-Lenaarts

Archieven betreffende het kerkelijk leven van Sint-Lenaarts zijn vrij zeldzaam. Met de schaarse documenten is in het verleden ter plaatse vrij onzorgvuldig omgegaan. Zo weten we dat stukken, behorend tot het kerkarchief, in privé bezit terecht gekomen zijn. Andere papieren werden, bewust of onbewust, vernietigd.  In het verleden was het ook niet evident dat archiefstukken konden worden ingezien, zoals verder zal blijken.

Ph. Wabbes, groot kunstliefhebber en gewezen pastoor te Sint-Lenaarts, heeft wel heel wat onderzoek gedaan naar de verering van de heilige Leonardus. Ook Goetschalckx geeft redelijk wat informatie, maar beide auteurs vertellen bijzonder weinig over de processie.

Verder is er geen uitgebreide archiefdocumentatie. In het bisschoppelijk archief van Antwerpen zijn enkele gegevens te vinden en de kerkrekeningen brengen ook niet veel op.

Om hierboven vermelde redenen beperken wij ons tot informatie die wij kennen uit het werkje van pastoor Ph. Wabbes "Een en ander over mijn parochie" en gegevens uit een artikel van de heer J. Vorsselmans over de begankenis van Sint-Jacob, verschenen in "Oudheid en Kunst", orgaan van de Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Brecht en Omstreken. Met dit laatste artikel tonen wij het belang van Sint-Jacob aan in Sint-Lenaarts.

De begankenis van de heilige Leonardus in Sint-Lenaarts lijkt de oudste te zijn in onze regio. In 1262 is er sprake van een kapel in Houthoven, de vroegere benaming van Sint-Lenaarts. In de stichtingsakte van de kapelanie  is er sprake van een altaar waarop de heilige Leonardus vereerd wordt. Het document geeft heel wat informatie over de toestand van deze bidplaats. Zo wordt er vermeld dat de al druk bezochte bidplaats een kapel is waar voldoende inkomsten zijn om een kapelaan mee te vergoeden voor zijn diensten. Hij moet als koster fungeren en hij is ook verplicht om vier maal per jaar mis te lezen.

Wanneer deze overeenkomst op papier gezet wordt, zijn we dus medio 13de eeuw. Historici zijn ervan overtuigd dat de verering van de heilige Leonardus in Sint-Lenaarts nog veel ouder is. De heilige Leonardus is patroon van de gevangenen en men vermoedt dat onze patroonheilige al tijdens de kruistochten aandacht kreeg in Sint-Lenaarts.

Volgens de legende behoorde Leonardus tot een vooraanstaande Frankische familie. Hij verbleef aan het hof van koning Clovis I. Daar werd hij gedoopt en onderwezen door de heilige Remigius, bisschop van Reims. Nadat hij van de koning de toestemming gekregen had om gevangenen te bezoeken en te bevrijden, weigerde hij de door Clovis aangeboden bisschoppelijke waardigheid en trad hij in een klooster te Micy nabij Orléans. Later trekt hij naar Aquitanië (Zuid-Frankrijk) om er als kluizenaar te leven en het geloof te verkondigen. Aan hem worden vele mirakelen toegeschreven. Zo liep bijvoorbeeld door zijn toedoen een moeilijke bevalling van een koningin goed af. Hij weigerde een grote beloning, maar kreeg wel een domein, Noblac genaamd. Op deze plaats, in de omgeving van Limoges leefde hij in gemeenschap met confraters.  Deze plaats zal later uitgroeien tot de stad Saint-Léonard-de-Noblac.

Het bleef ongeveer vijfhonderd jaar stil rond Leonardus. Tijdens de kruistochten zien we plots een opflakkering van zijn verering en het zijn de pelgrims naar Santiago de Compostella die de cultus over heel Europa uitdragen. Er zijn over heel de wereld steden en dorpen naar hem genoemd.

In Sint-Lenaarts wordt hij aanbeden door de gevangenen, aanstaande moeders, kreupelen en zwakke kinderen. Op andere plaatsen, zoals te Zuidschote, is hij een grote dierenvriend. Vooral in Beieren is hij de bijzondere beschermheilige van de paarden. Er worden daar ter ere van de heilige Leonardus op vele plaatsen paardenprocessies gehouden.

Hij wordt meestal afgebeeld als diaken of monnik. In Sint-Lenaarts draagt hij zelfs een mijter en wordt dus als abt voorgesteld. Heel zelden is hij geflankeerd door dieren of gevangenen.

De Werkgroep Heilige Leonardus en de kerkraad zetten nog elk jaar hun beste beentje voor om Leonardus op gepaste wijze in de kijker te plaatsen. De jaarlijkse processie op tweede pinksterdag is daar een belangrijk onderdeel van.

Hoe lang deze  vrome traditie in Sint-Lenaarts al bestaat weten we niet. Wel is het zeker dat ze op het einde van de 15de eeuw bestaat.

In de nieuwe keure van Brecht opgemaakt in 1495 staat letterlijk vermeld: “Item dat een gehulpich sal wesen tot Onser Liever Vrouwen en Sint Lenaerts omgangen met peerden, met creeften, met pansiers ende andere wapenen, ende diesgelijcx die keersen ende andere dingen te helpen dragene ende processie te eerne,soe men elders doet, ende daartoe versocht xorden en den weygeren, het zij mannen of vrouwen, selen verboeren XII groten, deen helft den keeren en de voor dander helft zal men ander heuren, behoudelic dat een yegelijcke sijnen loon hebben sal, alsoemen tot hiertoe gegeven heeft.

Dat er in het verleden in Sint-Lenaarts jaarlijks meer dan één processie werd georganiseerd, bewijst wel het volgende artikel van "Oudheid en Kunst", orgaan van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Brecht en Omstreken. In 1954 schrijft Jos Vorsselmans, gemeentearchivaris van Kalmthout het volgende:

"Het feit dat de dorpskermis- kerkmis- ontlook uit het feest der kerkwijding, is door onze geschiedschrijvers wel voldoende belicht. Al valt te Sint-Lenaarts o.a. de jaarlijkse kermis op de zondag na Sint-Jacob (25 juli), toch zijn de plaatselijke parochiegeestelijke de mening toegedaan dat deze in generlei in verband staat met wat der parochie is (!)."

Hierna verwijst hij naar een voetnoot die als volgt luidt:

"De Z. E. Heer Pastoor van de Sint-Lenaarts deelde ons mede dat Sint-Jacob in zijn parochiekerk niet vereerd wordt.” Hij vervolgt: “ En toch… uit het Kalmthoutse gemeentearchief diepten we, naar aanleiding van een in de acten judiciaal opgetekende weddenschap, een formele getuigenis op over wezen in de Middeleeuwen ener Sint-Jacobs begankenis of – ommegang te Sint-Lenaarts. Kort en duidelijk als zij is, zijn wij zo vrij deze hier integraal weer te geven."

Het betreft een getuigenis van 1601 en ze handelt alleen over de geldigheid van de weddenschap. Er is twijfel over geldigheid omdat ze op een zondag gebeurde.

Jos Vorsselmans gaat verder:

"Het valt voorzeker te betreuren dat Pastoor Wabbes in zijn met liefde geschreven werkje “ Een en ander over mijn parochie” deze kwestie niet verder heeft uitgediept. Hij heeft zich daarin enkel bepaald bij de aanhaling van een paar posten uit de kerkrekeningen opgetekend, zonder daaruit enige conclusie te trekken. Wij willen deze posten nog wel even aanhalen:

1513: offer van Sint-Jacobsmisse van gelde, wullen, coren, wasse met dat er in de stock ( typische offerblok nog in de kerk aanwezig) was.

1669: item ontf .van offerhanden  Sint-Jacobsmisse zoo yuten stock als van coren van het aenpaert van de capelle XLVII gul. 8 st.  

Ter gelegenheid  der Sint-Jacobsmis werd er dus buiten geld, ook wol, koren en was geofferd. Persoonlijk heb ik, voor 1940, dikwijls de zilveren en wassen ex-voto’s, opgehangen in de Sint-Leonarduskerk in de vaste nabijheid van het gekend Besloten Hofken, bewonderd. Zij zagen er zeer oud uit en hadden de vorm van busten, koppen, ventjes, harten, benen, enz… Het blijkt dat bij de beschieting in 1944 de koster een volle doos van die dingen heeft weggeborgen. Nu de “Kathedraal der Kempen” hersteld is, zullen zij, laat ons hopen wel hun oude plaats hebben terug ingenomen.

Dan is daar nog de vox populi; de mondelinge overlevering… Het is voorzeker opvallend dat over deze begankenis of ommegang onbewust in de volkmond niets is blijven voortleven, als is het dan ook maar enkel een benaming. Nooit anders zou mijn grootmoeder, die geboortig was van Oostmalle en 96 was toen ze te Sint-Lenaarts overleed, noch mijn moeder die geboortig was van Sint-Lenaarts zelf en 81 was toen zij in 1947 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, wanneer zij het hadden over de Sint-Lenaartsekermis, anders gesproken hebben dan gewoonweg over “Sint-Jacob”. Moeder ging met ons niet naar de “kermis” te Sint-Lenaarts maar wel, zoals ik haar altijd heb horen zeggen naar ”Sint Jacob “. En had zij het over een of ander gebeurtenis welke op de Sint-Lenaartsekermis was voorgevallen, dan was zulks volgens haar eigen uitdrukking gebeurd “ met Sint Jacob".